• Home
  • Bijbelboek
  • Kerkelijk Jaar
  • Thema
  • Oude Testament
  • Nieuwe Testament
  • Catechismus
  • Jongeren
  • Links
  • Contact

Leespreken.nl

Lees een preek online

You are here: Home / Nieuwe Testament / Preek Lukas 3:38: Adam en Christus, schepping of evolutie

Preek Lukas 3:38: Adam en Christus, schepping of evolutie

Tekst Lukas 3:38:
En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, de zoon van Heli… de zoon van Enos, de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God.

Overzicht
  • Download PDF
  • Boekentip
  • Lees online: preek Lukas 3:38 – Schepping of evolutie?
  • Thema: Zoon Adam of Zoon God? Schepping of evolutie?
    • 1. Wie Christus was
    • 2. Wie Adam was
    • 3. Wat Adam deed
    • 4. Wat Jezus deed
  • Links bij preek Lukas 3:38 – Schepping of evolutie?

Download PDF

preek schepping evolutie adam geschapen 6 dagen

Boekentip

Oorspronkelijk, overwegingen bij schepping en evolutie – M.J. Paul


Lees online: preek Lukas 3:38 – Schepping of evolutie?

Gemeente, ik preek u vanmorgen (op deze eerste adventszondag) het onveranderlijke Woord van God vanuit Lukas 3, daarvan het 38ste vers.
Ik lees u, om het verband van onze tekst goed in het oog te houden, ook nog een paar andere verzen uit Lukas 3 voor.
Te beginnen bij Lukas 3, vers 21 en 22: En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd en dat de Heilige Geest op Hem nederdaalde, in lichamelijke gedaante, gelijk een duif en dat er een stem geschiedde uit de hemel, zeggende: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen!

Ik lees u ook vers 23: En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, de zoon van Heli… En daarna volgen er nog heel veel namen, totdat we tenslotte lezen in vers 38, en dat is de tekst voor de preek van vanmorgen: De zoon van Enos, de zoon van Seth, de zoon van Adam, de zoon van God.

Ik vraag vanmorgen dringend uw aandacht voor het laatste gedeelte van vers 38:
De zoon van Adam, de zoon van God

En ik vraag u daar vanmorgen nadrukkelijk aandacht voor, omdat er dwalingen in de christelijke kerk en ook in de kring van onze gemeenten binnendringen. Dwalingen over de oorsprong van de mens, de eerste Adam. Dwalingen, die vroeg of laat ook zullen leiden tot dwalingen over de tweede Adam, onze Heere Jezus Christus.
Was Adam een onnozele apenzoon, of was hij de enige, eerste en unieke mensenzoon van God, geschapen door Gods hand? En daarom, door zijn ongehoorzaamheid ook verantwoordelijk voor alle dood en verderf in deze wereld? Of bestonden de dood en het verderf al miljoenen jaren voor hem?
Laten we vanmorgen eerbiedig en gehoorzaam luisteren naar het onveranderlijke Woord van God, dat ons op die vragen een helder antwoord geeft.

Maar, die laatste opmerking brengt ons gelijk al op een punt van groot belang. Welke plek heeft het Woord van God? En welke plek hebben menselijke gedachten en theorieën?
Wij geloven dat het Woord van God zijn oorsprong vindt in God Zelf. Het is, zegt Petrus, niet door de wil van een mens, maar de heilige mensen van God (de Bijbelschrijvers) zijn door God gedreven om het Woord van God te schrijven (NGB, 3, zie ook 2 Petrus 1:21). En wij geloven zonder enige twijfel, zegt onze belijdenis, wat daarin (geschreven) staat (NGB, 5).

Ja, maar wat als wij ondertussen het idee hebben, dat we sommige dingen toch beter weten en scherper zien?
Ja, maar is God niet het meest scherp ziend? Noemt God Zichzelf niet de alleen wijze God (Romeinen 16:27)? En zet God in de Bijbel juist niet Zijn onnaspeurlijke wijsheid heel scherp tegenover de dwaasheid (in Zijn ogen) van onze menselijke wijsheid?
Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken (1 Korinthe 1:19).

Met andere woorden: God is niet onder de indruk van onze hedendaagse wetenschap. Alsof wij mensen, uit het stof voortgekomen, na 6000 jaren ineens helderder verlicht zouden zijn dan onze Schepper en Maker Zelf.
Er is dus alle reden om eerbiedig te luisteren naar wat God in Zijn Woord tegen ons zegt. Het einde van alle tegenspraak ligt niet in ons verstand, ook niet in onze waarneming of in ons ‘ja, maar ik denk… (en dan komt er wat).’ Het ligt in het gezaghebbende spreken van de Heere: ‘Zo zegt de Heere!’
Laten we blijvend het Woord van de Heere aannemen, zoals de mensen in Thessalonica het aannamen: niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord (1 Thessalonicenzen 2:13).
Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is (2 Timotheüs 3:16).

Het thema voor de preek van vanmorgen/vanmiddag is:

Thema: Zoon Adam of Zoon God? Schepping of evolutie?

We letten op vier aandachtspunten, namelijk op:
1. Wie Christus was
2. Wie Adam was
En daarna letten we op:
3. Wat Adam deed
4. Wat Christus deed.
Als eerste dus:

1. Wie Christus was

Hij was en is de enige, eeuwige en natuurlijke Zoon van God (HC, 13). De Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid (Johannes 1:14).
Door Hem heeft God de wereld gemaakt (Hebreeën 1:2). Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest Zijns monds al hun heir (Psalm 33:6),
Hij Zelf is niet geschapen, Hij is niet gemaakt. Hij bestond voor alle eeuwen, Hij is samen met de Vader en de Heilige Geest, de eeuwige, drie-enige God (Belijdenis Nicea).
De Zoon van God is van eeuwigheid af gezalfd geweest, van de aanvang, van de oudheden der aarde aan (Spreuken 8:23). In Hem woont al de volheid van God. Hij, de Zoon van God, is God. Waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging (Openbaring 5:12).
Maar daarop, op het Zoon-zijn van Christus, daarop spitst zich de dwaling in onze kring in eerste instantie (nog) niet toe. De satan richt zijn pijlen niet op het geloof in de tweede Adam, Jezus Christus, maar zijn aanval richt zich op het geloof in de eerste Adam.
Een hernieuwde aanval is het, om het Woord van God omver te werpen. Maar wie goed luistert, zal ontdekken dat de methodiek van de duivel dezelfde is als ‘in den beginne’.
Zijn vingerafdruk verraadt hem, zoals we zo meteen zullen zien.
Maar eerst ons tweede punt:

2. Wie Adam was

Ja, wie was Adam eigenlijk? En waar kwam hij vandaan?
Was hij de afstammeling van een aap, als product van lagere diersoorten die miljoenen jaren geleden al bestonden? Zou God ons op zo’n cruciaal punt als de vraag ‘waar komen wij vandaan’ echt zo bedrogen hebben? Het Woord van God is overal zo helder, zo eerlijk, zo rechtstreeks. En dan op dit punt zo onduidelijk?
En zouden christenen zich eeuwenlang om de tuin hebben laten leiden door onbegrijpelijke Bijbelwoorden, en zouden wij in deze tijd van grote afval ineens het licht zijn gaan zien?
Nee, op dit terrein geldt waar de apostel ons al voor heeft gewaarschuwd, namelijk dat in de laatste dagen de duivel zich opnieuw, net als in den beginne, zal manifesteren met leugen en wonderen der leugen (2 Thessalonicenzen 2:9,11).
Laten we, gemeente, vasthouden aan het Woord der waarheid, wat ons zo helder vertelt, hoe deze aarde is ontstaan en waar wij mensen vandaan komen.

In zes dagen heeft God de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag rustte Hij (Genesis 2:2). Het waren dagen, met een avond en een morgen. En onze God bedriegt ons met deze woorden niet.
God bevestigt het ons opnieuw in Exodus 20, in het vierde gebod, als er staat: Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt (Exodus 20:9,11).

Op die aarde die in zes dagen geschapen is, die als volwassen aarde voortgekomen is uit Gods scheppende hand, op die aarde is ook de mens geplaatst. Hij is geschapen door Gods hand. Adam is gemaakt uit het stof van de aarde, en Gods blies in Zijn neusgaten de adem des levens (Genesis 2:7). En Eva werd door God gevormd uit Adams rib (2:21).
Later zegt de Heere Jezus Zelf: Hebt u niet gelezen, Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw (Mattheüs 19:4)? En Paulus herhaalt het met andere woorden in 1 Korinthe 11: De vrouw is geschapen uit de man (1 Kor. 11:8). Dat lijkt werkelijk in de verste verte niet op afstamming van een aap!

Zo heeft God de wereld uit niets gemaakt, en de mens uit het stof van de aarde. Paulus zegt later op de Areopagus: God heeft uit één bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op de gehele aardbodem te wonen, om daar vervolgens aan toe te voegen: Wij zijn Gods geslacht (Handelingen 17:26, 29). Wij zijn afstammelingen van, wij zijn voortgekomen uit… God!
En op die aarde, die door God geschapen was en waarop de mens door God geplaatst werd, op die aarde was in den beginne geen dood of verderf.
Het evolutiegeloof, aangevuld met wetenschappelijke inzichten van gevallen mensen (die een essentieel deel van hun oorspronkelijke wijsheid verloren hebben, namelijk hun neiging en wil om God op Zijn woord te geloven), het evolutiegeloof vertelt ons dat er vóór het paradijs al dood en verderf was.
Maar dat strijdt nadrukkelijk met het Woord van God. De kalverdienst in Dan en Bethel leek nog meer op de ware godsdienst in Israël, dan dat het evolutiegeloof lijkt op het Bijbelse geloof in de schepping! God en Baäl (ik bedoel de Baäl van het absolute geloof in veel zogenoemde wetenschappelijke inzichten) zijn onverenigbaar.
De Bijbel vertelt ons direct na de schepping klip en klaar: Alles was zeer goed (Gen.1:31). Perfect, zonder gebrek, zonder dood, zonder ontbinding.
Adam en Eva aten geen dieren. Ze aten van het groen en het fruit van de aarde (Gen.1:29)
Het eerste levende wezen dat stierf, was het dier dat God Zelf doodde, om Adam en Eva na de zondeval te kleden (3:21), voorwaar geen onbelangrijk beeld van de komende offerdienst en van de komende tweede Adam.
Deze dood, en in het bijzonder de dood van de mens, kwam pas in de wereld toen Adam en Eva Gods gebod overtraden. God had gezegd: Ten dage als gij daarvan (van die boom) eet, zult gij de dood sterven (2:17). Niet eerder!

Adam at van de boom van kennis van goed en kwaad. Toen kwam de dood, door die ene mens, in deze wereld (Romeinen 5:12). En ook zweet en doorns, als teken van moeite en lijden, kwamen pas in de wereld als gevolg van de vloek van God, vanwege de zonde van Adam en Eva op dat ene bewuste moment (Romeinen 3:12, zie ook 1 Korinthe 15:26).
Wie zegt dat de dood er voordien al was, herhaalt wat Adam deed: de schuld van de dood van zichzelf afwijzen. ‘Mijn vrouw, die gaf mij te eten. En die vrouw, die gaf U aan mij (Genesis 3:12)!’ Met andere woorden: ‘U, God, bent de oorzaak van dit drama!’
Als Adam niet de oorzaak is geweest van de zonde en de dood in deze wereld, dan heeft God het gedaan. Wie anders?
Dat maakt het evolutiegeloof in welke vorm dan ook: Godslasterlijk.

Wie is Adam, en waar komt Adam vandaan? Is Adam een onnozele apenzoon, die van het begin af aan al opgezadeld zat met het probleem van verval, ontbinding en dood?
Nee, Adam was van Gods geslacht en dus van oorsprong volmaakt.
In Genesis 5 staat een eerste geslachtslijn, een eerste genealogie: het boek van Adams geslacht. En, waar komt hij vandaan? We lezen in Genesis 5:1 en 2: Ten dage als God de mens schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis Gods. Man en vrouw schiep Hij hen, en zegende ze, en noemde hun naam Mens, ten dage als zij geschapen werden.

En in ons teksthoofdstuk staat een andere genealogie, de geslachtslijn van de dan geboren Heere Jezus Christus, de Zoon van God. Een lijn die ver terug gaat, tot op de eerste mens Adam. En hij, zo staat er, Adam, was de zoon van God.
Gemaakt naar de gelijkenis van God. Al de mensen na hem, in de lange rij van namen, hadden natuurlijke ouders als bron van afstamming. Maar Adam kwam voort uit de handen van God. En zijn adem werd in hem ingeblazen door de Geest van God.
Hij was opus Dei, werk van God. En hij was geschapen in imago Dei, naar het beeld van God. Voortgekomen uit de handen van een getrouwe Schepper (1 Petrus 4:19).
Wie Adam gaat zien als een apenzoon, levend in een wereld waarin dood en verderf reeds miljoenen jaren een plek hadden, die breekt het heldere getuigenis van de Schrift. Die knaagt ook aan de noodzaak van de komst van de tweede Adam.
Die herhaalt wat de eerste Adam deed. Die staat ook op tegen God. Die beantwoordt de vraag (zoals we zo meteen zullen zien in onze derde gedachte), die beantwoordt de vraag van de duivel ‘Is het zo, dat God gezegd heeft, dat…?’, met een opstandig ‘Nee! Het zal waar zijn wat God gezegd heeft, maar ik denk er anders over!’
En dat was de doodzonde van Adam.
U doet af van de dingen die in dit Boek geschreven staan (Openbaring 22:18-19).
Gedenk dan, hoe u het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het, en bekeer u (Openbaring 3:3).

Voordat we verdergaan met ons derde aandachtspunt zingen we nu eerst samen uit
Psalm 8, daarvan vers 3 en 4:

Sla ik naar ‘t ruim der held’re hemelbogen,
Dat heerlijk werk van Uwe ving’ren, d’ ogen;
Zie ik bedaard den glans der zilv’ren maan,
En ‘t sterrenheir, door U geschapen, aan.

Mijn God, wat is de mens dan op deez’ aarde!
De broze mens, hoe klimt hij tot die waarde,
Dat Gij aan hem in zoveel gunst gedenkt;
En ‘s mensen zoon Uw teêrste liefde schenkt!

Ons derde aandachtspunt:

3. Wat Adam deed

Volmaakt was hij geschapen. Volmaakt in staat om te voldoen aan het gebod dat de Heere Hem gegeven had: U mag van alle bomen van deze hof eten, maar niet van die ene boom, van kennis van goed en kwaad. Want ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven (Genesis 2:17).
En dan ineens, dan staan ze daar samen. Bij die boom.
En de slang spreekt. En eeuwen later is zijn vingerafdruk direct herkenbaar. ‘Is het ook, dat God gezegd heeft…? Heeft God dat echt gezegd? Heb je het wel goed gehoord? Heb je het wel goed gelezen? Klopt het wel? Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs (Genesis 3:1)?

Adam, de eerste Adam, moet zijn vrouw Eva hier leiden en beschermen. Dat is zijn taak. Maar hij doet het niet. Hij faalt in het uur van de verzoeking. En valt in de zonde (Genesis 3:6).
Hun ogen worden geopend dat ze naakt zijn, ze schamen zich, ze staan schuldig voor God en ze verbergen zich in het struikgewas (3:7).
Adam, waar zijt gij?, zo klinkt de roepstem van God (3:8-9).
Het is de eerste gelegenheid voor Adam om schuld te bekennen. Maar hij doet het niet.
Een tweede gelegenheid geeft God hem. God legt hem als het ware de woorden in de mond: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van die boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat u daarvan niet eten zou? (3:11).
Antwoord? Geen belijdenis. Maar beschuldiging van Eva, en van God (3:12).
Eerst bezong hij haar als zijn bruid. Maar nu krijgt zij de schuld van zijn zonde.
Adam viel en bleek niet meer in staat om op te staan.

In die menselijke lijn wilde de tweede Adam, de Heere Jezus Christus, in deze wereld komen. Wat een diepe vernedering voor Hem, om te komen in de lijn van deze schuldige Adam! Om zijn vlees en bloed aan te nemen, hoewel zonder zijn zonde (Hebreeën 4:15). Maar toch, Hij schaamde en schaamt Zich niet om Zichzelf Zoon van Adam te noemen.
In deze enkele uitdrukking schittert Christus in de heerlijkheid van Zijn diepe vernedering. Was Hij niet gekomen in deze lijn, dan was het voor eeuwig verloren voor Adam en al zijn nakomelingen. Maar omdat Hij zo diep wilde buigen, voor mensen als Adam, die niet wilden buigen voor de roepende God, daarom is er nu een weg geopend voor schuldige Adamszonen en Adamsdochters.
Gemeente, hier in deze enkele woorden ligt de kern van het Evangelie: Jezus, Zoon van Adam…, en Zoon van God. De Zoon van God, gekomen in een menselijke natuur, om voor al de Zijnen te lijden en de sterven aan het kruis (1 Johannes 4:2).
De eerste Adam viel, maar de tweede Adam bleef staande.
We zien het tot slot in ons vierde aandachtspunt:

4. Wat Jezus deed

Als u goed kijkt in uw Bijbel, gemeente, dan zult u zien dat de genealogie in Lukas 3, deze lijn van afstamming, ingeklemd staat tussen twee andere Bijbelgedeelten.

a. Hiervoor staat (ik las het in het begin al even voor) dat er bij de doop van Jezus een stem uit de hemel geschiedde die sprak: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen (Lukas 3:22)! U bent Mijn geliefde Zoon! De eeuwige Zoon van de Vader.

Vervolgens wordt in die lange rij namen door Lukas aangetoond hoe de Heere Jezus als mens (weliswaar zonder zonde) afstamde van de eerste mens Adam, de door God geschapen zoon van God.

b. En direct daarna volgt de geschiedenis van de verzoeking van de Heere Jezus in de woestijn.
Daar is de duivel weer. ‘God zegt, dat U Zijn Zoon bent? Nou dan heb ik een vraag voor U!’ Een vraag die trouwens wel heel erg lijkt om de vraag die de slang aan Eva en Adam stelde…
Ik (duivel) vraag U (tweede Adam): ‘Indien U Gods Zoon bent…?’ Met andere woorden: ‘Als het echt waar is, wat God zojuist gezegd heeft? Is het wel waar, wat Hij zei? Klopt het wel, wat er zojuist uit de hemel te horen was?’
‘Als dat echt waar is, zeg dan tegen deze steen dat hij brood wordt!’
‘Nee’, zegt Jezus, ‘Er is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods (Lukas 4:4).
Je hoort de duivel denken: ‘Altijd weer dat Woord van God! Ik moet proberen twijfel te zaaien bij dat Woord van God!’

Bij de tweede verzoeking neemt de duivel Jezus mee naar een hoge berg. Daar laat hij Hem al de koninkrijken van de aarde zien. Hij zegt: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, aan wie ik ook wil (Lukas 4:6). Alleen, dan moet U mij wel aanbidden.
Nu probeert de duivel subtiel Bijbelwoorden te manipuleren, als zouden het zijn eigen woorden zijn. Want dit lijken wel de woorden van God de Vader uit Psalm 2: Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting (Psalm 2:8).
‘Vraag ze maar aan mij’, zegt de duivel, ‘van mij kunt U ze ook krijgen, maar dan zonder pijn en lijden. Veel goedkoper. De prijs is alleen: ongehoorzaamheid.’
Wat is het antwoord van de Heere Jezus? En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen (Lukas 4:8). Weer datzelfde antwoord: Er is geschreven!
Jezus houdt vast aan het betrouwbare Woord en kiest vrijwillig voor de komende schaamte en schande, voor lijden en spot, ja, straks voor de dood van het kruis.

En dan komt de derde verzoeking. De duivel draait en wringt zich in allerlei bochten om ondanks twee afwijzingen toch verder te komen en binnen te dringen.
Dus, zo vervolgt hij: ‘Goed, als dat Woord van God, als ‘dat wat geschreven is’, dan echt waar is, zoals U zegt, werp U dan maar van het topje van het tempeldak naar beneden, de engelen zullen U wel opvangen!’
Met andere woorden: ‘Bewijs me maar, dat dat zogenaamde geschreven Woord van U waar is. Dan zal ik het geloven!’

De vingerafdrukken van het werk van de duivel, die ook in deze tijd zichtbaar zijn!
‘Is het wel waar dat God het gezegd heeft?’
Ja, het staat in de Bijbel. Het staat geschreven!
‘Ja, maar, daar koop ik niks voor, bewijs het maar!’

Je hoort het de aanhangers van de evolutietheorie zeggen: ‘Ik heb bewijzen. Nu moet jij ook met bewijzen komen. Geloof in het geschreven Woord van God? Ja, daar hebben we niks aan!’
Het is de eeuwenoude strijd tussen het geloof dat de handen legt op het Woord en het ongeloof dat bewijzen wil zien.
Maar dan is er ineens een ander antwoord van de Heere Jezus.
Twee keer zegt Hij: Er is geschreven. Maar de derde keer, als de duivel wil overstappen, weg van het gezag van de Bijbel naar menselijk bewijs, dan klinkt het resoluut:
Er is gezegd: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken (Lukas 4:12).
Nu de duivel het Woord van tafel veegt, nu is (om zo te zeggen) het gesprek beëindigd. Als je niet meer wilt luisteren naar de enige bron, die gezag heeft en het einde is van alle tegenspraak, dan geloof je niet.

Gemeente, in dit soort van verzoeking viel Adam. In de verzoeking die begon met de vraag ‘Is het ook dat God gezegd heeft…?’ ging de eerste Adam ten onder.
Maar hier blijft de tweede Adam staande.
Door de misdaad van een (van Adam), zijn velen gestorven. Want gelijk door de ongehoorzaamheid van die ene mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen (van Christus) velen tot rechtvaardigen gesteld worden (Romeinen 5:15, 19).

Door Zijn komst als zondeloze zoon van Adam, door deze Zijn gehoorzaamheid, door Zijn lijden en sterven, opstanding en hemelvaart, kunnen nu verloren Adamskinderen om Zijnentwil uit genade tot kinderen Gods aangenomen worden (HC, 13).
Van nature, door de diepe val van de eerste Adam en door eigen zonden, zijn we uit de gunst en gemeenschap met God gevallen. Het beeld van God, de gerechtigheid en heiligheid hebben we verloren. Door onze ongehoorzaamheid zijn we vervreemd geraakt van God. We zijn van nature verloren kinderen. Nog wel kind in zekere zin, zonen en dochters van God, door het voortkomen uit de handen van onze eeuwige Schepper en Vader (HC, 9), maar vervallen uit Zijn gunst.
Maar door deze Christus kunnen verloren zonen en dochters weer gebracht worden in de gunst van en in de gemeenschap met God. Het eerste beeld dat vooruit wees naar de weg waardoor dat weer mogelijk zou worden, was het slachten van een dier, door God Zelf, om Adam en Eva hun naaktheid te bedekken. In het paradijs werd het eerste offer gebracht, als beeld en profetie van het grote offer, van de komende tweede Adam. Die door Zijn volkomen offer verdienen zou: klederen des heils en de mantel van Zijn gerechtigheid (Jesaja 61:10)
De eerste Adam liet zijn bruid staan, nam geen schuld op zich, maar gaf haar de schuld.
Maar de tweede Adam nam de schuld van Zijn zondige bruid op Zich en bekleedt haar met Zijn kleed en brengt haar terug bij God.

a. Kinderen van God, zie het wonder van wat hier staat: Adam, de zoon van God.
Onze tekst wijst ons op onze hoge afkomst: voortgekomen, rechtstreeks uit de handen van de grote Pottenbakker (Romeinen 9:21).
Onze tekst wijst ons ook op onze diepe val in Adam, de zoon van God.
Maar Gode zij dank, het wijst verder. Want hier in Lukas 3 noemt God, sprekend op geheel andere wijze Jezus: Zijn Eniggeliefde Zoon, in Wie Hij een welbehagen heeft.
In de eerste zoon, Adam, kan God geen welbehagen meer hebben. Maar Hij heeft een eeuwig en blijvend welbehagen in de tweede Adam, de Heere Jezus Christus!

Hij is God uit God. Maar daarbij heeft Hij, voortkomend uit het eeuwige plan van Gods welbehagen, ook de menselijke natuur aangenomen, vanuit de lijn van de nederige Adamsdochter Maria. De eeuwige Zoon van God, die waarachtig en eeuwig God is en blijft, heeft de ware menselijke natuur uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes aangenomen, opdat Hij ook het ware zaad Davids zij, Zijn broeders in alles gelijk, uitgenomen de zonde (HC, 14).
Zo wilde, zo moest, zo kon Hij gehoorzaam zijn tot de dood, ja, tot de dood van het kruis (Filippenzen 2:8).
Hier is reden om ons te verwonderen. Dat de Zoon van God, voor zulke weglopers en opstandelingen wilde komen. Te hooghartig en te weigerachtig om zelf schuld te belijden. Maar Christus is gekomen om zulke opstandelingen met God te verzoenen.
Hij boog dieper dan ooit een van ons wilde en wil buigen.
Onze ongehoorzaamheid weerhield Hem niet om te komen. Onze hoogmoed weerhield Hem niet om te buigen.
O, aanbid deze Heere en Zaligmaker. En de Drie-enige God uit Wiens welbehagen Hij is voortgekomen.

En tast Zijn woorden niet aan. En laat Zijn woorden niet aantasten.
Want Zijn Woorden zijn getrouw (betrouwbaar) en waarachtig (Openbaring 21:5).
Laat geen twijfel zaaien in uw hart door uzelf. Zijn Woord wordt altoos trouw volbracht. We hebben een duivel in ons verloren Adamshart, die ons zo vaak influistert:
‘Zou God het wel doen? Zou Hij Zijn belofte wel waar maken?’
Voed het oud vertrouwen weder, en zeg met David: ‘Doe Heere, wat U gesproken hebt!’ Want Uw woord is de waarheid. De dingen die mij door de Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden (Lukas 1:45).
We hebben een duivel in ons verloren Adamshart. We hebben ook een duivel van buiten, die ons zo vaak influistert: ‘Is het ook dat God gezegd heeft? Als Hij werkelijk Gods Zoon zou zijn, dan zou dit of dat zeker anders zijn…’
Antwoord hem dan met woorden uit de Schrift Zelf, met woorden van God: Er staat geschreven! Want het Woord van God is sterker dan de duivel.

b. U die de Heere zoekt, hier in onze tekst staan woorden die u hoop en verwachting willen geven.
Christus wilde komen in de lijn van Adam, de zoon van God. Een titel die Adam zich volledig onwaardig maakte, door van God af te vallen.
En misschien zit u zo ook wel in de kerk. U zegt: ‘Dit is de kern van mijn nood. Geschapen als een zoon of dochter van God, maar ik heb met God gebroken. Ik heb me Gods gunst onwaardig gemaakt. En ik voel zo de grootheid van mijn kwaad!’
Luister, dit Schriftgedeelte vertelt u zo helder wat u doen moet. Het bewijs van uw nood, deze woorden ‘zoon van God’, staat ingeklemd tussen die twee andere geschiedenissen.
God roept van de hemel: Ik heb een Eigen Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.
En Ik heb Hem tot u gezonden!
En (dat is het tweede) Hij is (in tegenstelling, tot de eerste Adam, in tegenstelling tot u) wel staande gebleven. En door Hem is er weer een weg terug tot de verzoening met God.
Daarbuiten niet. Zoek het daar dan ook niet. Zoek verlossing, waar verlossing te vinden is. Zoek Christus! En rust niet voordat u Hem gevonden hebt. Zie het Lam Gods!

c. Onbekeerden onder ons, deze zinsnede ‘Adam, de zoon van God’, bevat in meer dan één opzicht een boodschap voor u.
Dat God Adam nog steeds zo wil noemen, is een teken en bewijs van Zijn gewilligheid om uw behoud te zoeken. Paulus zegt op de Areopagus: God heeft uit één bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op de gehele aardbodem te wonen (…) opdat zij de Heere zouden zoeken(!), of zij Hem immers tasten en vinden mochten, hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. Want in Hem leven wij en bewegen ons en zijn wij, gelijk ook enigen van uw poëten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht (Handelingen 17:26-28).
U bent uit Gods hand voortgekomen, u bent werk van Zijn handen, en God noemt u in zekere zin nog steeds ‘zoon van God’, om daarmee Zijn vriendelijkheid naar u toe te laten voelen: Ik wil zo graag dat u Mij zoekt, dat u in het donker tastend op zoek gaat om Mij terug te vinden.
En (zo voegt Paulus eraan toe): doe dat dan op de goede manier. Vertrouw niet op het werk van uw handen, op beelden van hout en steen, vertrouw niet op uw creativiteit of intelligentie of op wat dan ook, maar: Bekeer u!
Bekeer u! Want de dag komt, dat de Zoon van God terugkomt, om de aarde rechtvaardig te oordelen (Handelingen 17:31).

En het oordeel van de zonen van God zal zwaar zijn. Want de toorn van een verre vijand zal u weinig raken. Maar wat, nu uw Schepper zo dichtbij is? Machtig en toornend? De wraak van de God van Wie wij afstammen, zonen en dochters van God, in Wie wij leven en ons bewegen, zal verschrikkelijk zijn.
Hoe gezegend zult u zijn, als u op deze dag, met God verzoend zou worden. Als u vandaag weer terug gebracht zou worden in een herstelde relatie met God, door het bloed van Christus. Wij zijn dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen. Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2 Korinthe 5:20).

Tot slot gemeente, ik begon vanmorgen/vanmiddag tegen u te zeggen, dat we leven in een tijd waarin oude dwalingen de kop opsteken en de kerk, ook onze gemeente(n), binnendringen.
Het bedoel het eeuwenoude gevaar van luisteren naar de vriendelijke fluistering van de slang: ‘Is het ook dat God gezegd heeft…? Dat kan toch niet kloppen? Je weet toch wel beter?’
Het is een openlijke uitnodiging om (net als in het paradijs) als God te willen zijn. Om het beter te willen weten dan God.
Het einde van die weg weet u: Adam is verdreven uit het paradijs. Want het is niet met elkaar verenigbaar: geloven in God, geloven in de Schriften, en tegelijkertijd luisteren naar de duivel, met zijn aloude vraag: Is het ook dat God gezegd heeft?

Jongelui, als je wilt staan op het vaste fundament van de Bijbel, ook in de omgeving waar je studeert of werkt, voel je dan niet onzeker.
Je krijgt het gevoel dat je je geloof in de Bijbel moet gaan bewijzen. Vandaag moet je de schepping bewijzen. Meer niet, zo lijkt het althans. Maar waarom morgen niet ook de maagdelijke geboorte van Jezus? Is daar dan wel enige wetenschappelijke onderbouwing voor mogelijk? Volgens mij niet. Wie nu twijfelt aan wat de Bijbel zegt over de eerste Adam, die twijfelt morgen aan wat de Bijbel zegt over de tweede Adam.
Als de duivel in de derde verzoeking van de Heere Jezus eigenlijk tegen Hem zegt: ‘Ja, nu hebt U wel een Bijbeltekst, maar nu moet U nog wel bewijzen dat die tekst waar is’,
dan zegt de Heere Jezus: ‘Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: U zult de Heere, uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen’ (Lukas 4:8).
Je bent niet dom, je bent geen sukkel, maar je bent moedig en standvastig, als je in deze en andere verzoekingen eenvoudig blijft bij het geloof in de Schriften. Zulke eenvoudigen wil Gods steeds gadeslaan.

Leidinggevenden, ambtsdragers, voel u niet onzeker als u vaste en onveranderlijke Schriftwoorden inbrengt en stelt tegenover de schijn van menselijk vernuft. Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken (1 Korinthe 1:19).
En waak ondertussen over de schaapskooi van Christus, als zware wolven (zoals Paulus zegt) inkomen zullen, die de kudde niet sparen. Als mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich.
Paulus zegt: Waakt! (Handelingen 20:29-31).
En neemt de helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijde in de Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen (Efeze 6:17-18, zie ook Lukas 4:14).

En u die dwaalt, hetzij in uw gedachten, hetzij in uw openlijke spreken, keer op uw schreden terug. Blijf niet als de eerste Adam, die God de schuld gaf van wat hij zelf had veroorzaakt. Maar buk en buig voor het Woord. De tweede Adam is gewillig en machtig om U door Zijn bloed te reinigen, ook van deze zonde.

Amen.

Slotzang Psalm 147:4:

Zingt beurtelings, en dankt de HEERE;
Zingt psalmen onzen God ter ere,
Dien God, die, voor het oog der volken,
De heem’len dekt met dikke wolken,
Die d’ aarde kroont met gunst en zegen
En haar besproeit met vruchtb’ren regen,
Die ‘t gras door mild’ en frisse droppen,
Doet groeien op de heuveltoppen.

Links bij preek Lukas 3:38 – Schepping of evolutie?

Bijbelboek: Lukas
Thema: Schepping en evolutie
Kanttekeningen Lukas 3
Websites extern:
– Prof. M.J. Paul: Schepping en evolutie

Thema: Nieuwe Testament - Tag: evolutie, Lukas, schepping

Zoeken

Laatst geplaatst

  • Preek Psalm 147 – Roepen van jonge raven 6 December 2019
  • Preek Jesaja 45 – Wendt u naar Mij toe en wordt behouden 29 November 2019
  • Preek Jesaja 51 – Een zekere toekomst (oudejaarsavond) 28 November 2019
  • Preek 2 Petrus 3 – De wederkomst van de Zoon des mensen (oudjaar) 28 November 2019

Copyright Leespreken© 2019